Op zoek naar een nieuwe stadsbouwmeester//deel 2: Annet Ritsema

Groningen krijgt in 2021 een nieuwe stadsbouwmeester. Wie moet de opvolger van Jeroen de Willigen worden? En wat worden zijn of haar belangrijkste opgaven? GRAS vraagt het verschillende mensen die vanuit hun vak regelmatig met de stadsbouwmeester te maken hebben. In deel 2: architect en stedenbouwkundige Annet Ritsema. ‘Hoe beter je als stadsbouwmeester weet hoe het politieke machtsspel werkt, hoe meer invloed je kunt uitoefenen.’

Annet Ritsema werkt al jaren in Groningen. Eerst bij De Zwarte Hond, maar sinds 2003 zelfstandig. Tussendoor werkte ze als filmmaker, het opende haar ogen voor wat ze echt belangrijk vindt: de relatie tussen mensen en hun leefomgeving. Ik spreek haar in de achtertuin van de fraai gerenoveerde boerderij in Middelbert, waar ze met haar gezin woont. Met man Jochem Koster runt ze vanuit de Groningse binnenstad Specht Architecten.

Specht houdt zich bezig met diverse opgaven in Stad en Ommeland, werk dat altijd gepaard gaat met een sterke maatschappelijk betrokkenheid. Het bureau is op dit moment onder meer bezig met dorpsvernieuwing en versterking in het aardbevingsgebied. Ook is het betrokken bij de stedenbouwkundige ontwikkelling van het zuidelijk stationsgebied.

Achter de naam van het bureau gaat een mooie gedachte schuil: ‘We doen en we denken. De combinatie van bouwen en onderzoeken, die kruisbestuiving, vinden we belangrijk. Een specht “doet” met zijn hoofd. Het is een onderzoekend vogeltje dat mooie nestjes maakt die niet heel prominent aanwezig zijn, maar wel erg zorgvuldig en goed aangepast op de omgeving.’

Op welke manier heb jij met de stadsbouwmeester te maken?

‘Er wordt onder architecten altijd over de stadsbouwmeester gepraat. (Lacht) En ook wel eens wat gemopperd. Ik zit zelf een paar keer per jaar met Jeroen de Willigen aan tafel en heb de afgelopen jaren regelmatig met hem aan projecten gewerkt. Daarnaast heb ik natuurlijk met hem te maken als het om welstand gaat.’

Welke competenties heeft een goede stadsbouwmeester?

‘Ik vind dat een stadsbouwmeester benaderbaar moet zijn. En het moet iemand met persoonlijkheid zijn. Je moet die positie benutten om dingen voor elkaar te krijgen. Daar moet je een zeker overwicht voor hebben: natuurlijk charisma.

‘Een stadsbouwmeester moet ook analytisch zijn, en het ontwerp inzetten om tot een visie voor de stad als geheel te komen. Wat voor stad wil Groningen zijn? Dat kun je beter als stedenbouwer dan als architect.

‘Wat ik heel belangrijk vind is dat de nieuwe stadsbouwmeester verbindend is. Alle actuele ontwerpopgaven moeten integraal aangepakt worden. Daarbij moet je verschillende mensen en organisaties met elkaar verbinden. Maar ook de afdelingen binnen de gemeente. Floris Alkemade, de rijksbouwmeester, doet dat erg goed. Hij werkt met verschillende partijen aan alle maatschappelijke opgaven, om vervolgens de ontwerpende disciplines alles te laten integreren.

‘Floris heeft daarbij oog voor de periferie en kijkt niet alleen naar de randstad. Een Groninger stadsbouwmeester moet ook aandacht hebben voor de dorpen en op een zorvuldige manier met het gebied buiten de stad omgaan.’

Gebeurt dat nu te weinig?

‘Ja, absoluut. Nu is het natuurlijk zo dat Ten Boer en Haren er nog maar net bij gekomen zijn. Het gebied rond de MEER-dorpen – een vreselijke naam trouwens – was lange tijd een van de weinige landelijke gebieden in de gemeente. Ik vind dat daar te weinig kennis van is.

‘Ik heb samen met anderen onderzoek gedaan naar dit gebied. Dat we dat zelf hebben moeten initiëren, zegt genoeg. Van alle stadswijken zijn culthuurhistorische analyses gemaakt, maar van het buitengebied niet. Voor je het weet ga je de stad uitrollen over de dorpen, dat moeten we niet hebben.

‘Middelbert en Engelbert vormen de laatste authentieke groene stadsrand van Groningen. Daar moet je heel zorgvuldig mee omgaan. Ik ben bang dat met de huidige plannen de stad en Meerstad aan elkaar koeken. Je kunt in plaats daarvan ook een groene corridor maken. Onze dorpen waren altijd de etalage voor het landschappelijk wonen dat Meerstad zo promoot. Dan moet je niet het kind met het badwater weggooien.’

 

Hoe belangrijk is onafhankelijkheid voor een stadsbouwmeester?

‘Een stadsbouwmeester wordt ingehuurd door de gemeente, dus helemaal onafhankelijk zal hij of zij nooit zijn. Jeroen heeft als directeur van De Zwarte Hond natuurlijk de schijn tegen, ook al probeert hij het zo zuiver mogelijk te doen. De volgende stadsbouwmeester moet geen belangen hebben in de stad.

‘Een paar jaar geleden maakten bewoners van het krimpende dorpje Ulrum een plan om de leefbaarheid op peil te kunnen houden. De projectleider die ze daarvoor aanstelden was Petra de Braal, een Zeeuwse. Met haar verschijning en karakter was ze een absolute exoot in het gereformeerde Ulrum. Door haar persoonlijkheid, maar ook doordat ze bij geen enkele partij belangen had en onbevooroordeeld was, werkte dat als een tierelier. Dat zou je bij een stadsbouwmeester ook moeten hebben.’

Dus het moet per definitie iemand van buiten Groningen zijn?

Fel: ‘Ja, juist! Misschien zelfs wel van buiten Nederland. Dit is een klein land, je hebt al snel belangen in het Noorden. Ik kan me goed voorstellen dat het iemand uit Vlaanderen zou worden. Die Nederlands spreekt, maar wel echt als buitenstaander kan optreden.’

Het klinkt alsof je al iemand op het oog hebt.

‘Peter Vanden Abeele, stadsbouwmeester van Gent, lijkt me de ideale kandidaat. Een aimabele, slimme, analytische man die heel benaderbaar is. Gent is qua grootte vergelijkbaar met Groningen, dus hij kent de schaal. Peter is geen dominant persoon, maar wel charismatisch, waardoor hij mensen meekrijgt. Ik zou het trouwens ook erg goed vinden als de nieuwe stadsbouwmeester een vrouw is. Nee, ik zou het zelfs béter vinden als het een vrouw is.’

Lijkt het jou zelf een leuke rol?

‘Inhoudelijk gezien zeker. Dat lijkt me superinteressant. Maar het constant moeten onderhandelen en het feit dat iedereen iets van je wil, dat lijkt me niet fijn. Politiek moet je het ook kunnen, je moet als stadsbouwmeester gevoel hebben voor dat machtsspel. Hoe beter je weet hoe dat werkt, hoe meer invloed je kunt uitoefenen.’

Aan welke opgaven moet de nieuwe stadsbouwmeester gaan werken?

‘De energietransitie blijft een belangrijke opgave, net als klimaatadaptatie. En natuurlijk die enorme woningbouwopgave, en hoe die zoveel mogelijk binnen de stadsgrenzen kan worden opgelost. Mobiliteit vind ik ook van groot belang, het heeft veel impact op de stad. Op dat gebied verandert er in hoog tempo het nodige, en ik vraag me af of daar voldoende aandacht voor is. De stadsbouwmeester zou al deze grote opgaven integraal moeten benaderen.’

Is de termijn waarvoor een stadsbouwmeester aangesteld wordt lang genoeg?

‘Drie jaar is te kort, zes jaar vind ik prima. Het duurt even voor je je hebt ingevreten en resultaat van je werk ziet. Dat zie je eigenlijk pas als je weer weg bent, wat natuurlijk jammer is.

‘Aan de andere kant: hoe langer je de rol van stadsbouwmeester bekleedt, hoe meer je als onderdeel van de gemeente wordt gezien. Dat is een nadeel, denk ik. Je moet wel fris blijven, en ongevraagd advies kunnen geven. In die zin valt er wat voor te zeggen dat het een tijdelijke aanstelling is. Als je een sterke visie hebt ontwikkeld en een goed team om je heen hebt, kun je in zes jaar best wat doen.’

Hebben we een stadsbouwmeester nodig in Groningen?

‘Ja. Ik vind het echt heel goed dat we die hebben. Je ziet dat bij gemeenten steeds meer wordt uitbesteed en ingehuurd. Ik vind het belangrijk dat je weet wat voor stad je bent en welke visie je hebt. Een stadsbouwmeester speelt daar een stevige rol in.

‘Ik vind het goed dat Jeroen op dit moment zo met opdrachtgeverschap bezig is. Als je goede projecten wilt, heb je niet alleen goede architecten nodig, maar vooral ook goede opdrachtgevers. Dat mist nogal in Groningen. Uiteindelijk gaat het erom dat je met z’n allen iets positiefs bijdraagt aan de stad.’

tekst: Chris Zwart

foto’s: Janna Bathoorn